Wat doen watertorens?
Vroeger waren watertorens nodig om water op te slaan en de druk op het waterleidingnet te houden. Nu bewaren we water in grote reservoirs of voorraadkelders en zorgen pompen voor de druk op het waterleidingnet. Toch zie je in ons land nog heel wat watertorens staan. Om precies te zijn: 175. Hiervan is minder dan een kwart nog in gebruik voor wateropslag.
De watertorens die niet meer door de kraanwaterbedrijven worden gebruikt, hebben een andere functie gekregen. Zo zijn er watertorens in Nederland die inmiddels dienen als woonhuis, kantoorruimte, museum of expositieruimte.
Hoe werkt een watertoren?
Water kan over grote afstand naar een bepaalde plek vervoerd worden. Tenminste, als er – hoe klein dan ook – hoogteverschil is. Dit komt door de
zwaartekracht. De Romeinse aquaducten vervoerden water over tientallen kilometers, met vaak maar een verval (= verschil in hoogte) van minder dan een meter per kilometer. Maar om het water naar de kraan te sturen, heb je ook waterdruk nodig. Daarvoor zijn ooit watertorens bedacht.
Een watertoren is in principe niet meer dan een bak water op poten, met een buis waar het water door kan. De inhoud van dat reservoir verschilt per watertoren: van een half miljoen tot soms wel tien miljoen liter water. Dat reservoir steunt op een draagconstructie. Soms is dat een heel gebouw met trappen en verdiepingen, soms bestaat de draagconstructie alleen uit smalle poten. Er loopt een brede pijp naar het reservoir waardoor kraanwater wordt opgepompt. Van daaruit wordt het weer getransporteerd naar de waterleidingen. De hoogte van de toren zorgt voor waterdruk.
De eerste watertorens
In de eerste watertorens werd het water door windof paardenkracht omhoog gepompt. Bij Paleis Soestdijk staat er nog een uit 1680, voor fonteinen en kraanwater. In die tijd haalden de meeste mensen in de steden hun water met een emmer uit de gracht - waar ook afval en uitwerpselen in ronddreven. Of uit de regenton, of uit een put op het dorpsplein. Ze kochten het per emmer bij een waterhandelaar. Als ze rijk waren, lieten ze het met een boot van ver halen.
Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw werden meer kraanwatertorens gebouwd. Daarin werd het water met behulp van stoommachines omhoog gepompt. In de loop van de twintigste eeuw werden de stoommachines vervangen door dieselmotoren.
Tegenwoordig wordt de waterdruk op peil gehouden door elektronisch geregelde pompinstallaties. Er zijn nog enkele watertorens in gebruik, meestal om een hoeveelheid water in reserve te houden. En omdat het mooi is om zo'n oeroude constructie nog te gebruiken, natuurlijk.
Meer weten
Wil je eens een kijkje nemen in een watertoren? Ga dan naar het Waterleidingmuseum in Utrecht. Dit museum is ondergebracht in een prachtige monumentale watertoren. Kijk maar eens op www.waterleidingmuseum.nl.